Amber van der Poel

 
Hallo websitebezoekers,
Ik ben Amber van der Poel. Ik ben 17 jaar en zit in het eerste jaar van de pabo. 
Voor deze periode moeten wij uitzoeken wat een creatieve leerkracht is en hoe wij dit toepassen. 
Er zijn veel opvattingen over een creatieve leerkracht. 
 
Een creatieve leerkracht is voor mij:
 
- Je moet flexibel zijn.
- Je moet goed luisteren naar wat de kinderen interessant vinden.
- Je moet goed kijken waar de interesses liggen van de kinderen.
- Je moet durven. Het kan soms anders lopen dan dat je had gehoopt.
-Je moet enthousiast zijn. Door enthousiasme trek je de kinderen erbij.
- Proberen zelf een les te ontwerpen waarbij je alleen de leerdoelen voor de kinderen gebruikt.
 
Niet elke leerkracht is creatief in de lessen. Ik denk dat je dit kan leren. Je moet namelijk wel de methode los durven laten en zelf creatieve haltes in een les kunnen verzinnen. Door te doen kan je dit oefenen.
 
Bij creativiteit heb je twee soorten. Je kan creativiteit zien bij knutselen. hier gaat het om creawerkjes en andere crea opdrachten. Het andere onderdeel van creativiteit is het onderdeel van de lessen. Hierin speelt de docent een nog grotere rol dan bij het knutselen, omdat bij het knutselen de kinderen hun eigen creativiteit kwijt kunnen maar in de lessen moet dit gestimuleerd worden door de leerkracht.

Wat is creativiteit?

Er zijn veel betekenissen voor creativiteit. Zo wordt er gezegd dat creativiteit het beschikken van talenten om nieuwe dingen te verzinnen. Er wordt ook gezegd dat creativiteit de mogelijkheid tot probleemoplossend denken is. Er zijn zoveel betekenissen, dat het haast onmogelijk is om er eentje uit te kiezen die echt goed is.
Iedereen bevat wel creativiteit, alleen benut de een het meer dan de ander. Je kan het zien in hobby's, werk en sport. 

Wanneer je naar spelende kinderen kijkt, zie je ook creativiteit. De fantasie die de kinderen gebruiken heeft ook te maken met creativiteit. Door hun fantasie komen ze op nieuwe ideeën en komt zo hun spel tot stand.

Creativiteit heeft te maken met waarnemen, denken en doen. Dit kan je uitleggen door het volgende: Je kijkt eerst rond naar wat je ziet. Hieruit zie je bijvoorbeeld problemen. Over deze problemen ga je nadenken om tot een oplossing te komen. Wanneer je een oplossing hebt ga je deze uitvoeren. Zo heb je waarnemen, denken en doen gebruikt.

In de creativiteit heb je twee types. Je hebt type 1 en 2. Wat is nou het verschil tussen deze twee types?
Type 1 houdt in dat je voor jezelf bezig bent. De creativitiet heeft verder geen groot doel voor de maatschappij. Zo kunnen kinderen bijvoorbeeld heel de dag knutselen, zonder dat er echt een werkje uitkomt. Dit is type 1.
Type 2 houdt in dat je echt creatief bezig bent wat later voor de maatschappij van waarde is. Zo leren kinderen van jongs af aan al presenteren. Dit presenteren kunnen zij dan later tijdens hun werk weer gebruiken. Dit heeft dan voor de maatschapij een waarde.

Ook heb je nog creativiteit met een 'grote' en een 'kleine' c.
Creativiteit met een "kleine" c vindt bijvoorbeeld plaats op scholen. Deze creativiteit is er voor het dagelijksleven. Je kan hier iets mee in je eigen leven. 
Creativiteit met een "grote" c kan de wereld veranderen. Denk hierbij aan wetenschappers die iets ontdekken wat de wereld veranderd. Een gloeilamp bijvoorbeeld.Dit is door creatief denken (anders denken dan standaard is) ontworpen en heeft de wereld toen veranderd. Creativiteit met een "grote" c kom je dus eigenlijk in het dagelijks leven bijna nooit tegen.

Kortom creativiteit vind je overal. En soms zeggen mensen dat zij niet creativief zijn, maar dat betekent dan nog niet dat zij ook geen creativiteit in zich hebben. Voor mij is creativiteit het ontwikkelen van nieuwe ideeën door creatief denken. Hierbij zijn de termen waarnemen, denken en doen van groot belang.
 

 

Wat is creatief onderwijs?

Creatief onderwijs is op een andere manier lesgeven dan gewoonlijk.

Creatief onderwijs is onderwijs waarin de kinderen gestimuleerd worden om creatief te denken en tot een oplossing te komen.
Het is belangrijks in het creatief onderwijs dat de kinderen motivatie vinden om creatief te denken. Motivatie houdt het proces van leren in gang. Het is dan ook belangrijk om te kijken waar de interesses van de kinderen liggen, zodat de motivatie optimaal is. 
 

Bij creatief onderwijs gaat het er vooral om dat de kinderen in plaats van de standaard lessen uit de methode de lessen op een andere manier aangeboden krijgen. Dit kan door bijvoorbeeld een creatieve halte toe te passen of door andere werkvormen dan normaal toe te passen. De kinderen worden dan optimaal gestimuleerd om te werken aan de leerdoelen, maar voor hun op een 'leukere' en actievere manier.

Bij creatief onderwijs gaat het niet alleen om het knutselen, maar ook om de gewone standaardvakken zoasl rekenen en taal. Ook deze kan je op een andere manier geven door het interessanter voor de kinderen te maken. Dit kan door 21st century skills toe te passen, dit vinden de kinderen vaak interessanter, omdat het bij de tijd van nu past. 

Door creatief onderwijs kan je het CPM model (creatief proces model) toepassen, hierdoor gaan de kinderen bewuster het probleem of opdracht te werk. Hierbij gaan de kinderen volgens verschillende fasen te werk (creatiewijzer). Deze fasen kan je gebruiken zodat de kinderen het creatief proces tot stand laten komen. 

Hoe kan ik creatief onderwijs ontwerpen?

Creatief onderwijs kan je ontwerpen door actief met de kinderen aan het werk te gaan. Hierbij moet je de metode los durven laten. Het is belangrijk dat de kinderen zich veilig voelen in de klas waardoor je een uitnodigend klassenklimaat moet maken. Denk hierbij aan afwisseling tussen stil zitten en bewegen. Hierdoor blijven de kinderen bezig en hoeven ze niet heel de tijd stil te zitten.

Bij creatief onderwijs ontwerpen heeft de docent een grote rol. Deze moet ervoor zorgen dat er afwisseling vind in de lessen. Het is belangrijk dat je evenwicht vind in de lessen geven. Ook is het belangrijk dat de kinderen enthousiast worden. Zoek naar onderwerpen en lesvormen waarvan de kinderen enthousiast worden, dit zorgt ervoor dat zij actief mee zullen doen.

Laat de kinderen werken aan problem finding. Hierbij moeten de kinderen probleemoplossend werken. Bij probleem oplossend denken, zoeken de kinderen naar een oplossing voor het probleem, hierbij kunnen zij creatief denken om tot een oplossing te komen.

Kortom, bij creatief onderwijs ontwerpen moet je rekening houden met de interesses van de kinderen en evenwicht vinden in de manier van lesgeven. Tuurlijk kan je niet alle lessen zomaar anders geven, maar wissel dit op een dag af zodat je echte methode lessen en creatieve lessen gelijke hoeveelheid bevat.

 

Mijn zelfportret

Aan het begin van de periode moesten wij een zelfportret maken. Het ging over hoe jij als creatieve leerkracht bent. Ik vond dit best lastig, want aan het begin dacht ik nog dat ik helemaal niet creatief was.

Het proces bestond uit eerst een aantal schetsen maken en daarna een eindproduct. 
Ik heb allerlei schetsen gemaakt en heb het creatief denken aan het werk gezet. Ik ben gaan nadenken wat er allemaal bij creativiteit past en hoe ik dit kan uitbeelden in een zelfportret.

Als eerste ben ik een tekening van mijn hoofd gaan maken. Daarna heb ik schetsen gemaakt met elementen van een creatieve leerkracht. Hierin tekende ik een luisterend oor, een kijkend oog, een scheef gezicht (wat staat voor dat niet alles gelijk is bij creativiteit), een hand en een bewegend poppetje. 
Uiteindelijk heb ik gekozen voor de hand en het bewegend poppetje. Dit omdat ik hier heel veel elementen van mezelf in kwijt kon en ook nog eens wat bij een creatieve leerkracht past. Zo stond de hand voor eigenwijs en een eigen draai aan de lessen geven en het poppetje voor flexibel en chaotisch. Ik vind het namelijk erg leuk om allerlei nieuwe ideeën uit te werken, maar soms zorgt dat ervoor dat iets chaotisch verloopt. Het alles uit willen proberen vind ik ook bij flexibiliteit passen. Ook ben ik heel nieuwsgierig, waardoor ik weer creatieve lessen kan ontwerpen. Ik ben dan benieuwd hoe iets zal gaan en kan het dan uitvoeren met de kinderen. Het is dan ook erg belangrijk dat je nieuwsgierigheid kan overbrengen op de kinderen, zodat zij ook weer nieuwe dingen gaan onderzoeken.

 

Ben ik zelf creatief?

Aan het begin van de periode dacht ik dat ik niet creatief was. Maar het tegendeel is bewezen.
Ik dacht bij creativiteit alleen aan het knutselen. En ik en knutselen dat zijn niet zo goede vrienden van elkaar.
Voor mij bestond eigenlijk alleen creativiteit type 1. Dit vond ik zo, omdat ik alleen voor mezelf knutselde en verder kon ik er niks mee. 

Maar creativiteit is niet alleen het knutselen. Dat heb ik nu wel ontdekt. Ik heb geleerd dat creativiteit ook te maken heeft met lessen geven. Durf je lessen anders aan te pakken dan in de methode staat beschreven? Ja, dat durf ik wel. Daarom heb ik geleerd dat ik wel creatief ben. Ik vind het leuk om de lessen voor de kinderen aantrekkelijk te maken en dit toe te passen op hun leefwereld. Dit kan ik doen door creativiteit in de lessen te stoppen.

Aan het begin durfte ik dit niet, maar naarmate ik meer lessen geef, durf ik steeds meer creativiteit toe te passen. Zo kan je hele lessen vol creativiteit geven of lessen met een klein stukje creativiteit.
Deze periode ben ik begonnen met lessen te geven met een klein stukje creativiteit. De eerste keer was dit heel spannend, maar de kinderen waren heel enthousiast en daardoor werd ik ook enthousiast.
Daarna ben ik lessen gaan geven die helemaal in het teken van creatief onderwijzen stond. De kinderen mochten experimenteren en hun eigen creativiteit toepassen. Zo leren de kinderen ook creatief te denken en gebruiken zij het 9 stappenplan. Ze moeten gaan nadenken wat ze gaan doen en ook halverwege of ze het anders aanpakken. Het is heel belangrijk dat de kinderen leren om creatief te denken. Dit omdat de overheid wilt dat de creativiteit van de kinderen wordt gestimuleerd.

In mijn lessen probeer ik ook de 21st century skills te gebruiken. Zo heb ik bijvoorbeeld tijdens een les waarbij ik een verhaal ging vertellen het digibord gebruikt zodat de kinderen konden meelezen maar ook de platen van het verhaal konden zien. Ook kan je in je lessen bijvoorbeeld laptops gebruiken. Dit wil ik dan ook graag nog een keertje doen. Ik wil dan de kinderen aan het werk zetten met problem finding (ze moeten dan problemen zoeken) en deze wil ik dan met het 9 stappenplan laten uitwerken. Dit is echter lastig om in mijn stageklas te doen, dus als ik een keertje de mogelijkheid heb om in een hogere klas les te geven, wil ik dit zeker gaan proberen.

Ik heb dus wel gemerkt dat iedereen creatief is, alleen op een andere manier toepast. Ik ben meer bezig met creatief onderwijzen dan creativiteit onderwijzen. Ik vind het belangrijk dat de kinderen leren problemen op te lossen door hun eigen creativiteit toe te passen. Dit kan ik beter met het creatief onderwijzen en daarom vind ik het zo leuk om dit te gebruiken.

Hieronder zal ik enkele ervaringen van mijn lessen met u delen en hopelijk heeft u er ook iets aan!

Een creatieve halte in de les

 
Tijdens de eerste stageweek deze periode heb ik enkele lessen met creativiteit gegeven. Ik ben begonnen met een les van natuur te geven. Deze les ging over spiegels en wat je met spiegels kan doen. Ik ben begonnen met de kenmerken te bespreken van spiegels en ik heb met de kinderen besproken waar je spiegels allemaal ziet. Zo ben ik gaan brainstormen met de kinderen.
 
Na het brainstormen zijn we in de spiegel gaan kijken. Ik had kleine spiegeltjes bij me waarin de kinderen hun gezicht konden bekijken. Ook had ik glanzend papier mee wat ook als spiegel wordt gebruikt. Hiermee liet ik de lachspiegel zien. De kinderen zagen zo dat je jezelf in de spiegel soms anders ziet dan je eigenlijk bent (dikker/ dunner).
 
Nadat we de theorie over spiegels hadden besproken, zijn de kinderen zich nog eens goed in de spiegel gaan bekijken. De kinderen moesten tekenen wat hun opviel en zo tekenden ze een zelfportret. Dit was de creatieve halte. Door te tekenen kijk je naar kenmerken die jou opvallen en gebruik je de spiegels extra goed.
 
Ik vind het belangrijk om verschillende werkvormen te gebruiken. Dit omdat de kinderen  moeten worden gestimuleerd om creatief bezig te zijn. ik heb de werkvorm van brainstormen gebruikt en het tekenen. Hierdoor betrok ik bij de les natuur ook een les tekenen.  Ook vind ik samenwerken erg belangrijk, omdat de kinderen elkaar dan kunnen helpen. Het brainstormen is een onderdeel van samenwerken. 
bron: Hoe bedenk je het?
 

Een les vol creativiteit

De tweede week stage van deze periode heb ik een les vol creativiteit gegeven. De les ging erom dat de kinderen hun fantasie en verbeelding gebruikten en dit in beeld brachten. Fantasie heeft ook te maken met creativiteit.
 
Ik heb een prentenboek voorgelezen. In dit boek ging het over een onzichtbaar mannetje. De kinderen moesten zelf een verbeelding maken van het mannetje door hun fantasie te gebruiken. Het ging hier ook om het convergeren. De kinderen hadden namelijk allerlei ideeën over hoe het mannetje er nou echt uit kon zien. Ze moesten een keuze maken en zich focussen op wat ze in beeld gingen brengen. 
Dit boek hielp aan de creativiteitsbevorderende factoren, want doordat het boek het personage zo vaag omschreef, konden de kideren hun eigen beeld erbij vormen. Zo lieten zij hun creativiteit op gang gaan.
 
Na een kwartier te hebben getekent, lieten de kinderen hun tekening zien. Een paar kinderen moesten hem presenteren. Het presenteren helpt aan creativiteit type 2. 
 
Je zag heel goed een verschil tussen de fantasie van het ene kind het de fanatasie van het andere kind. Omdat de kinderen niet teveel bij elkaar mochten kijken zorgde dit ervoor dat de omgevingsfactoren minimaal bleven. Hierdoor krijg je een duidelijker beeld van de creativiteit van de kinderen. Je ziet dan hun eigen proces en niet een proces die door andere is beinvloed.
 
De eindresultaten waar de kinderen erg trots op zijn:
   
 

creatieve werkvormen

Tijdens een les rekenen heb ik verschillende werkvormen gebruikt. De kinderen hadden deze week een toets gemaakt. Ik ben toen gaan kijken welk onderdeel het slechtst was gemaakt en dit onderdeel heb ik doormiddel van een interactieve les nog een keer gegeven. De kinderen hebben onbewust een beetje geoefend met het Creatief Proces Model (CPM).

Ik ben begonnen met het brainstormen over het onderdeel geld. De kinderen mochten alles opnoemen wat je met geld kon doen en dit schreef ik op het digibord. Nadat de kinderen allemaal hun ideeën hadden benoemd gingen we winkeltje spelen. Doordat de kinderen actief met het materiaal bezig zijn, wordt het vaak al iets duidelijker. Het was de bedoeling dat de kinderen gingen divergeren. Ze moesten verschillende manieren bedenken hoe je het bedrag kon betalen. Daarmee gingen ze experimenteren. Er was één verkoper en 3 klanten. De verkoper moest steeds controleren of het bedrag wat hij kreeg klopte. Zo waren de kinderen voorzichtig aan het oefenen met problem solving. Hoe los je nou het probleem op van de verschillende manieren van betalen?

Na het actief bezig te zijn geweest met de materialen, moesten de kinderen een werkblad maken met een opdracht over geld en hoe je het kon betalen. Er waren drie kinderen die het toch nog niet snapte en deze heb ik later nog een keer geholpen.

leertaak 3 werkblad.docx (241688)
leertaak 3.docx (29647)
 

Hoe werkt de fantasie van kinderen nou eigenlijk?

Ik was heel benieuwd hoe de kinderen hun fantsie konden verwoorden. Daarom ben ik een lesje gaan geven over kunst en fantasie. Ik ben begonnen met een werkvorm waarbij de kinderen te maken kregen met geleide fantasie.

De kinderen moesten hun ogen dicht doen en ik vertelde een verhaal. Het was de bedoeling dat de kinderen het verhaal voor zich zagen. Aan het einde van het verhaal mochten de kinderen hun ogen weer open doen. Het was de bedoeling dat de kinderen konden vertellen of ze het voor zich zagen. Dit vonden zij toch nog erg lastig. De verbeelding van het verhaal konden zij niet goed zien.

Na het verhaal ben ik met de kinderen naar schilderijen gaan kijken. Hier moesten ze met hun verbeelding kunnen analyseren wat ze zagen. Ze zagen dat de een het ene element van het schilderij belangrijk vond en de ander het andere. Zo zagen zij in dat ieder kind anders analytisch denkt. 

De kinderen konden heel goed hun verbeelding verwoorden vanuit de schilderijen. De een keek dieper in het schilderij dan de ander en dat was heel interessant om te zien.

leertaak 4.docx (26499)
leertaak 4.pptx (369151)
 

creativiteit bij de kinderen

Spiegels
Bij het spelen van de spiegel zag je verschil in creativiteit. De een wisselde steeds van pose en de ander deed steeds het zelfde. Hierin zie je goed dat de kinderen hun eigen creativiteit toepassen. De een zal stil staan als een standbeeld en de ander beweegt alleen maar. De leerkracht deed het eerst voor en daarna mochten de kinderen zelf verzinnen wat ze deden. Zo had de leerkracht een voorbeeld gegeven, zodat ze de opdracht beter begrepen en daarna hun eigen creativiteit toe te passen.

Het speelkwartier
De kinderen spelen elke dag wel buiten. Buiten woorden allerlei spellen verzonnen. Zo had een meisje een zoektocht naar de schat gedaan en vertelde zij waar ze de schat had gevonden. Hier zie je de creativiteit van de kinderen zelf terug, want dit hebben zij helemaal zelf verzonnen. Ook vertelde ze dat ze boefje was. Dit was niet boefje zoals de meesten kennen, maar ze had er een andere betekenis voor. Daardoor liet zij merken dat zij zelf een spel heeft verzonnen (verbeelden) en dat zij het probeerde te spelen (experimenteren). Tijdens het spelen had ze af en toe ineens het spel een beetje veranderd (convergeren), dit deed zij om te kijken wat ze wel wilde doen en wat niet. Daarna is ze het spel echt gaan spelen. (vormgeven)

Het tekenen van een tekening en het schrijven van een verhaal
Ik gaf een papier met verschillende halve vormen. De kinderen moeten hier een tekening van maken. Hierin zie je heel goed het verschil in creativiteit. Ik gaf ze de opdracht dat ze een tekening moesten maken (kaderen).  Daarna gingen de kinderen nadenken wat ze er mee konden (focussen). Toen ze een beeld van de plaat hadden konden ze hun fantasie laten werken en gingen ze dus kijken wat ze ervan konden maken (verbeelden). De kinderen gingen gelijk uitproberen (experimenteren) en tekende dus de tekening zoals zij hem in hun hoofd hadden. Het experimenteren ging gelijk met het vormgeven, want ze tekende het in een keer. En daarna vertelde ze aan mij wat ze hebben getekend (presenteren).

creatieve werkvormen in de les

Ik heb in de laatste stageweek een lesontworpen aan de hand van de leerdoelen. Ik wilde deze les creatief invullen door verschillende werkvormen te gebruiken. 
 
Als eerste ben ik begonnen om op het bord een spel te doen. de kinderen moesten raden welk woord er bij het plaatje hoorde. Dit hoorde bij de kern die ze hadden gehad, dus oefende ze weer met de klanken in woorden. Dit deden we samen en ik wees kinderen aan die op het bord mochten aantikken. 
 
Daarna moesten de kinderen zoveel mogelijk woorden verzinnen met de letters die op het bord stonden. Zo oefende ze woorden maken met de klanken die zij hadden geleerd. Dit werd een wedstrijdje wie de meeste woorden had verzonnen. Dit deden de kinderen apart.
 
Aan het einde van de les kregen de kinderen een werkblad waar lege vakken in een kleurplaat waren. Op deze lege plekken moesten zij de juiste woorden invullen die bovenaan het blad stonden. dit moesten zij alleen doen, maar als ze er niet uitkwamen mochten ze elkaar helpen. En als afsluiting van de les mochten ze de kleurplaat kleuren en daarna gaan lezen.
 
Dit was een hele interactieve les, omdat de kinderen en ik als juf heel de tijd in gesprek waren over de woorden en de plaatjes. 
Het heeft geholpen om creatief te denken bij de kinderen, want zij moesten woorden verzinnen die zij misschien nog helemaal niet hadden geleerd op school, maar zelf konden verzinnen. 
 

Jongens laat jullie creativiteit maar eens zien!

De laatste les die ik deze week heb gegeven, was een les waarbij de kinderen hun creatief proces lieten zien. Deze les ging over de lente en wat zij ervan wisten.
 
Allereerst ben ik met de kinderen een woordweb gaan maken over wat zij wisten van de lente. Wat past er bij de lente, wat zie je in de lente etc. Hierin zag je het verschil van denken bij de kinderen. De een houdt het op opervlakkige dingen zoals lammetjes en de ander gaat in op de bloesem en pasen. 
 
Nadat we een woordweb hadden gemaakt, moesten de kinderen een verhaal schrijven over de lente. Hierin zag je goed het creatief proces. We begonnen met kaderen. Ik legde de opdracht uit en zo wisten de kinderen wat ze moesten doen.
Daarna gingen de kinderen waarnemen. Wat weten ze al en wat kunnen ze daarvan gebruiken. Daarna begonnen de kinderen te schrijven, ze gingen kijken waar ze zich op gingen focussen in hun verhaal. De een deed dit op de bloemen en de ander op lammetjes en de ander over de weilanden. Hierin  zie je het verschil van creativiteit. De meeste kinderen begonnen met schrijven en ondertussen gingen zij hun fantasie gebruiken (verbeelden). Tijdens het experimenteren waren ze ondertussen gelijk al aan het vormgeven, want af en toe gumde ze wat uit, maar verder bleven ze bij hun eerste tektst.
  
 
Nadat ze hun tekst af hadden kwam de volgende opdracht. Dit had te maken met het presenteren van hun verhaal. Zij moesten namelijk een schilderij maken over het verhaal. Hierbij mochten zij zelf kiezen wat ze gebruikten. Waar ze uit konden kiezen was: stiften, potloden, verf en wasco. Ik vond het belangrijk dat ze hun eigen creativiteit in gang gingen zetten door zelf te kiezen wat voor materialen ze wilden gebruiken. 
 
        
 

De ontwikkeling van creativiteit bij de kinderen

Ieder kind is creatief. De een houdt meer van knutselen en de ander meer van verhalen schrijven. 
 
De ontwikkeling van creativiteit bij kinderen begint al vroeg. Thuis spelen de kinderen met materialen en op school wordt dit vergroot met buitenspelen.
Buitenspelen helpt mee aan de ontwikkeling van de creativiteit bij kinderen. Losse materialen werken hierbij. De kinderen kunnen met deze materialen van alles doen. Zo heb je het voorbeeld van stenen. De ene bouwt een huis,de ander bouwt een muurtje. Naarmate de kinderen ouder woren komen er andere verschijnselen van het spelen met losse materialen. Hierin zie je ontwikkeling.
 
Een voorbeeld is bij kinderen in arme landen. Zij hebben geen standaard speelgoed zoals speeltoestellen. Als zij losse materialen hebben, maken ze hier hun eigen speelgoed van. Dit is echte creativiteit.
 
Niet alleen de school is een belangrijke omgeving waar de kinderen hun creativiteit ontwikkelen. Dit gebeurt ook thuis. Het is dan ook belangrijk dat de ouders de kinderen stimuleren om creatief bezig te zijn. Ook hier geldt dit niet alleen voor knutselen, maar ook met buitenspelen etc. Wanneer de ouders hun interesse tonen voor iets wat het kind interessant vindt, zal het kind hiermee doorgaan. Ouders spelen dan ook een grote rol.
 
Bij het ontwikkelen van  creativiteit gaat het erom dat je manieren verzint om 'problemen'op te lossen. Door het te proberen leer je dit. Het is dan ook belangrijk dat je dit blijft oefenen. Hierdoor zal de ontwikkeling verder gaan.