Amber de Zwart

Hoi! Ik ben Amber de Zwart en ik ben 21 jaar.
Ik zit nu in het eerste jaar van de Pabo op Avans Hogeschool in Breda.
Wij zitten nu in periode 3 die in het teken staat van de creatieve leerkracht.

Een creatieve leerkracht is voor mij:
    -     De creativiteit hebben om alle leerlingen op hun eigen manier te kunnen begeleiden.
    -     Doelen van methodes gebruiken, maar daar dan zelf een les van maken.
    -     Beeldende opdrachten verzinnen die aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen.

Als je in het begin van het jaar aan mij had gevraagd, ‘wat is creativiteit?’. Dan zou ik gelijk aan knutselen moeten denken, maar nu wij al een paar weken bezig zijn met dik blok over creativiteit ben ik er achter gekomen dat het veel breder is dan dat ik dacht.
Creativiteit zit in iedereen, maar niet op dezelfde manier. Iedereen heeft andere kwaliteiten binnen creativiteit, de een denkt creatief en de ander maakt creatieve dingen. Bij allebei is het belangrijk dat je begrijp maakt van je fantasie.
Ik vind dat eigenlijk alles wat je doet is creatief, want je doet het op je eigen manier, en niemand zal het precies hetzelfde doen.
Er wordt ook onderscheid gemaakt in creativiteit tussen ‘type 1’ en ‘type 2’.Type 1 is dat je je creativiteit hebt voor jezelf, dus bijvoorbeeld tekeningen die je op school maakt of zelfgemaakte kunstwerken thuis. Type 2 is dat je creatief bent voor de maatschappij, bijvoorbeeld schilders en beeldhouders. 
Ik ben natuurlijk zelf ‘type 1’, ik teken graag en schilderen vind ik ook heel leuk. 
Op de basisschool vond ik het altijd super leuk om te knutselen en te verven, dan was ik altijd blij als we weer handvaardigheid hadden. Er is mij nooit verteld of ik daar goed of slecht in was, het ging er juist om of ik het mooi vond. En natuurlijk vond ik het zelf mooi.
Voor deze opleiding heb ik weinig met die manier van creativiteit gedaan, dit blok is weer de eerste keer dat ik teken in 6 jaar. En nu merk ik pas weer hoe leuk het eigenlijk is om zo met creativiteit bezig te zijn.
Je hebt ook de andere kant van creativiteit, dat is het creatief denken. Oplossingen vinden voor problemen. Met sommige dingen kan ik goed oplossingsgericht denken, bijvoorbeeld als er iets kapot is en ik kan het zelf niet vervangen, 'hoe los ik dat dan op?'
Maar ik weet zelf nog niet zo goed waar mijn eigen creativiteit ligt, of ik nou beter ben met mijn handen of met mijn hoofd. Ik denk wel veel, dat is wel een proces, maar met creatieve gedachtes duurt het altijd wel even. Meestal zit mijn idee in mijn hoofd, maar moet ik het er nog wel uit krijgen. Mijn creativiteit komt het beste opgang als ik kan experimenteren, ik wil graag dingen uitproberen en het zo dan op mijn eigen manier leren. Ik vind het moeilijk om keuzes te maken dus convergeren is voor mij altijd lastig.
Tijdens mijn stage ben ik er achter gekomen dat je in je manier van les geven ook erg creatief kunt zijn. En dat het belangrijk is als leerkracht dat je gebruik maakt van de 21st century skills, waardoor je de leerlingen kunt prikkelen en uitdagen om dingen op een leuke manier te leren. Ik ben daarom ook bezig geweest met filmpjes en foto’s in mijn lessen te gebruiken waardoor ze eerst kunnen waarnemen. En tijdens de lessen probeer ik de leerlingen zo veel mogelijk te laten experimenteren en zelf te laten divergeren over welke oplossingen je allemaal hebt.

Mijn zelfportret

Ik begon de opdracht het maken van een zelfportret van houtskool, zoals iedereen als opdracht kreeg. Die was niet echt realistisch, want mijn hoofd was veel te bol, mijn ogen waren te klein en een mond is heel lastig om te maken. En ondertussen zat ik ook al helemaal onder met zwarte vegen.
Toen ik thuis was ben ik begonnen aan een zelfportret met potlood, dat ging al een stuk beter, want dat kun je corrigeren met gummen. Maar toch was ik nog niet tevreden, want hoe laat dit nou iets van mijzelf zien.
De volgende dag op school waren er veel klasgenoten met leuke ideeën. Dus ben ik gaan waarnemen, en ik nam alle sterke ideeën in mij op.
Thuis ben ik gaan divergeren, welke opties heb ik?. Daarna ben ik gaan convergeren, wat vind ik nou de beste? Daar ben ik mee gaan experimenteren.
Ik heb geen van de ideeën gebruikt omdat ik nergens een leuke eigen draai aan kon geven. Toen ik het er met een vriendin van mij over had wat de opdracht van vanuit school, zei ik voor de grap ‘Al teken je een boom, dan is het ook goed’. En toen vroeg ze waarom ik dat dan niet deed. Bij het nadenken daarover stroomde de ideeën binnen. En zo heb ik dit resultaat gekregen

 

Het is een boom, daar heb ik voor gekozen omdat ze standvastig zijn maar als het moet flexibel en een boom blijft groeien net zoals ik doe tijdens alles wat ik mee maak.
Op de boom zie je verschillende littekens en een hartje dat iemand erop gemaakt heeft. Daarmee wil ik zeggen dat iedereen die ik in mijn leven ontmoet iets bij mij achter laat of het nou iets goeds of slechts is.
Ook zie je een nest in het midden van de boom en een uil op de tak, dat betekend dat ik voor iedereen onderdak bied, dus dat ik er voor iedereen ben.
Er vallen blaadjes van de boom af, daarmee wil ik zeggen dat je tijdens je groei ook dingen van jezelf verliest, waarna er ook weer nieuwe dingen (blaadjes) voor terug komen. 

Wat is creatief onderwijs?

Creatief onderwijs is je eigen draai geven aan de lessen die je geeft, zorgen dat het geven wordt op een manier dat je zelf ook leuk zou vinden. En daarbij maak je dan gebruik van de 21st century skills, zodat de leerlingen dankzij de technologie van nu alles op verschillende manieren kunnen ervaren.
In je lessen daag je de leerlingen dan ook uit om zelf hun creativiteit te gebruiken, doordat ze over dingen breder te laten nadenken. Daarin kun je af en toe sturen om ze te helpen met nadenken maar het moet hun eigen denk proces blijven.
Creatief onderwijs is ook je les zo indelen dat alle leerlingen evenveel aandacht krijgen waardoor ze op hun eigen niveau mee kunnen doen. Daarvoor moet je vindingrijk en fantasierijk zijn.

Creatief onderwijs is natuurlijk ook creatieve lessen geven, de leerlingen hun eigen creativiteit laten uiten. Dat doe je door ze geen vaste opdracht te geven maar bijvoorbeeld alleen een thema te geven en ze daar binnen iets te laten maken. Dan kun je eerst voorbeelden geven, zodat ze kunnen waarnemen en daarna laat je ze zelf divergeren, convergeren en experimenteren. Daarna kunnen ze het vorm gaan geven en presenteren. Maar laat de leerlingen zelf hun eigen creatieve proces volgen. Kinderen hebben een grote verbeelding, daar kunnen ze alle kanten mee uit, voor de leerkracht is het dan de taak om dit niet af te remmen maar juist te motiveren. 

Creatieve halte

Tijdens het ontwerpen van een creatieve halte tijdens een les, kijk ik eerst naar wat het doel van de les is en daar probeer ik dan een stukje creativiteit aan te geven.

Ik had voor mij zelf bedacht om een creatieve halte te verzinnen bij een schrijfles, dat leek mij voor de eerste keer nog veilig omdat ik eerst wil kijken hoe dat uitpakt.
Ik begon met het lezen van de methode, daarin stond dat de leerlingen de letters, u,v,w en y gingen herhalen.
Vanuit de schrijf les die wij op school hebben gehad wist ik een leuke oefening om te doen, waarbij de leerlingen oefenen met het hellend schrijven. Ik vertel een verhaal over Harry Potter, ze beginnen eerst met het schrijven van het woord ‘hekje’. Want het verhaal ging over een hekje. Tijdens het verhaal komt het hekje steeds schuiner te staan, dus gaan ze het ook steeds schuiner schrijven. Dan valt het hekje bijna uit elkaar en staan de planken alle kanten op, dus schrijven ze de letters alle kanten op. En als laatst schrijven ze het woord hellend naar links. Toen ze allemaal klaar waren, wisselde ze de briefjes met iemand uit hun groepje en gingen ze het woord dat het mooist geschreven was precies naschrijven. 

Om natuurlijk nog iets te doen met het doel van de les, schreef ik de letters, u,v,w en y op het bord. Daaronder schreven een aantal leerlingen om de beurt een van de letters op een andere manier dan dat ik ze heb geschreven. 

Een les creatief ontwerpen

Voor het ontwerpen van een creatief in gevulde les, keek ik eerst naar de leefwereld van de leerlingen. Zo kwam ik er achter dat als je ouder wordt je anders naar jezelf gaat kijken. Daarom heb ik gekozen voor een les in het kader van levensbeschouwing. Met als doel, het bewust worden van jezelf.

De leerlingen kregen 3 blaadjes, twee witte A5-jes en een rood A3.
Op het ene A5 tekende ze zichzelf en op het andere A5 papier schreven ze hoe zij zichzelf zien.
De klas was verdeeld in 3 groepen, dus ik begon bij de eerste groep uit te leggen wat de opdracht was. Ik liet ze vrij in hoe zij zichzelf willen tekenen. Maar gek genoeg maakte allemaal een tekening van hun gezicht. Ik merkte dat ze het moeilijk vonden om over zichzelf te schrijven, want ze vroegen wat ze op moesten schrijven. Ik probeerde ze daar in te sturen door te vragen wat vind je goed aan jezelf en wat vind je minder goed aan zelf. Maar sommige kwamen daar nog niet uit, dus toen gaf ik wat voorbeelden. De eerste groep heeft met dingen opschrijven over zichzelf dan ook het minste op geschreven.
Bij de tweede groep, gaf ik tijdens de uitleg gelijk voorbeelden en manieren van jezelf omschrijven. Dat hielp de leerlingen duidelijk tijdens het maken van de opdracht, ze konden gelijk wat dingen opnoemen en als ze het niet wisten vroegen ze aan elkaar wat de ander goed en minder goed vind.
Bij de derde groep deed ik tijdens de uitleg precies hetzelfde, alleen toen ze aan het werk waren zei ik af en toe nog wat voorbeelden en zei ik ook wat ik over mijzelf zou opschrijven.

Het resultaat was erg leuk, ze hadden heel goed hun best gedaan. Toen alles af was ben ik de omschrijvingen gaan voor lezen en de klas laten raden over wie het ging. En als ze er niet uitkwamen liet ik de tekening zien. De meeste waren voor de klas heel duidelijk en sommige hadden dingen opgeschreven die andere niet wisten.

 

Ze kregen de opdracht om een schilderij te maken over gevangen in de oorlog, omdat ze met geschiedenis bezig zijn met de tweede wereld oorlog. De enige eis die gesteld werd, is het gebruiken van sombere kleuren.

Het zijn allemaal hele verschillende schilderijen geworden. De tekening die op de foto rechts onderin hangt viel mij op omdat de lucht met veel kleuren getekend is. Dus ik vroeg aan de leerling waar er vrolijke kleuren waren gebruikt. De leerling zei dat dat de ontploffingen en schoten waren die daar gelost werden, heel de lucht hangt dan vol met rook en je ziet het vuur van ontploffingen. Verder vroeg ik nog wat die persoon op het schilderij aan het doen was, het meisje dat je ziet staat buiten in het donker te werken. Je ziet dat het zich in de nacht afspeelt omdat de achtergrond heel donker is en er brand ligt in het gebouw achter haar. Ik vroeg ook hoe zij op het idee was gekomen om dit te maken. Ze zij dat alle Joden dag en nacht moesten werken en als ze niet meer konden werden ze dood geschoten. En daarom wilde ze duidelijk maken dat er ook ’s nachts doorgewerkt moest worden.
Op de bovenste rij hangt een schilderij waar je weinig op kan zien, alleen maar schimmen. Dus ik vroeg aan de leerling wat er op het schilderij te zien is. De leerling zei dat je een persoon ziet, die voor de Duitsers helemaal niet meer bestaat en daarom is alles met schimmen gemaakt. Waarschijnlijk hebben de Duitster die persoon niet meer nodig voor hun werk. Er zitten verschillende grijs tinten in omdat het toen een hele donkere tijd was. Ik vroeg aan de leerling hoe hij op dit idee was gekomen. Hij zei dat de Joden voor de Duitsers geen mensen waren maar dingen. En daarom heeft hij op het schilderij de persoon onherkenbaar gemaakt omdat het voor de Duitsers toch niet uitmaakte.

 

De leerlingen zijn bezig met het onderwerp ‘verschillende talen’ bij het vak taal. Daarvoor gaan ze met tweetallen een ontwerp maken van een website die te maken heeft met de dierentaal. Ze mogen zelf kiezen of het gaat over één dier, over meerdere of over alle dierentalen. En ze mogen de website teken of plaatjes printen.

Om ideeën op te doen over een website, liet de leerkracht een aantal websites zien. Dat is de eerste stap van creativiteit, het waarnemen. Daarna kregen ze een A4 met alleen een balk erop waar het webadres in moet komen te staan.
Je zag dat sommige begonnen met divergeren, ze dachten na over wat ze allemaal als onderwerp kunnen kiezen. En daarna gingen ze convergeren, dus het kiezen van het beste idee. Andere begonnen gelijk met kaderen omdat ze al precies wisten welk onderwerp ze gingen doen en gingen dus nadenken over wat ze er mee willen doen.
Het opnieuw waarnemen zag je ook duidelijk terug komen, doordat ze plaatjes van dieren op gingen zoeken en die dan na tekenen op hun vel papier. Dat is ook een stuk van experimenteren, want veel werd ook weer uitgegumd.
Er kwam een hoop verbeelding bij kijken want je hoorde het ene idee naar het andere voorbij komen. Sommige hadden er al een hele voorstelling bij.
Het focussen gebeurde bij veel leerlingen heel vaak omdat ze iedere keer opnieuw gingen focussen bij een nieuw idee.
Het vorm geven werd pas op het laatste moment echt afgerond, want veel hadden nog meer ideeën om er aan toe te voegen.
Bij het presenteren kon je duidelijk zien wat de bedoeling was en dat konden ze ook goed verwoorden.

Ze hebben goed met elkaar kunnen samenwerken, af en toe waren er discussies over wat er allemaal op het papier mag komen te staan, maar daar kwamen ze wel uit. Ze waren erg ijverig bezig aan de opdrachten en kwamen met veel verschillende ideeën om het naar hun eigen hand te draaien. Je zag dat ze ook nieuwsgierig waren naar elkaars werk, ze kijken bij elkaar en gaven elkaar tips. 

 

Verschillende werkvormen

Tijdens het college op school hebben wij na moeten denken over het werken met andere werkvormen. Samen met het leerteam hebben wij bedacht om de leerlingen te laten discussiëren in de werkvorm van een binnen en buitenkring.

Ik heb bij mij in de klas twee stellingen gebruikt van het jeugdjournaal: ‘Lollig doen hoort niet bij de politiek’ en ‘Artiesten mogen best liedjes maken die op elkaar lijken’. Eerst vertelde ik dat we gaan oefenen met discussiëren, en dat je daarbij altijd twee partijen nodig hebt. Ik begon met de stelling ‘Lollig doen in de politiek kan echt niet’. Dus ik vroeg ‘wie is het daar mee eens?’. Bijna heel de klas was het er mee eens. Ik vroeg aan de leerlingen of er een aantal bij waren die de andere kant durfde te verdedigen, zodat de klas eerlijk verdeeld is. Gelijk staken een hele hoop leerlingen hun hand op.
Ik vroeg of ze alle tafels aan de kant wilden schuiven en daarna een binnen en buitenkring gaan maken. Al snel merkte ik dat de leerlingen niet wisten wat een buiten en binnenkring was. Daardoor werd het even heel druk. Ik legde uit wat het was en de leerlingen ging eerlijk verdeeld staan en begonnen met discussiëren. Na 5 minuten liet ik ze wisselen van partner. Toen de andere 5 minuten over waren, vroeg ik wie er van gedachten veranderd was. Een aantal staken hun hand op, en ik vroeg waardoor ze van gedachten waren veranderd. Er kwamen sterke argumenten uit.
Ik gaf ze de tweede stelling, en gelijk begonnen ze te discussiëren. Na 5 minuten liet ik ze weer wisselen van partner. Aan het einde vroeg ik weer wie er nu van gedachten is veranderd en waardoor dat dan komt.
Ze hebben allemaal erg goed mee gewerkt en sommige waren soms iets te enthousiast waardoor het volume een beetje omhoog ging. De volgende keer probeer ik daar beter op te letten, door daar van te voren duidelijk afspraken over te maken.

 

 

Doordat ik tijdens de creatieve les wil proberen alle processen van creativiteit langs laten komen.

Daarom ben ik begonnen met het laten zien van drie verschillende abstract schilderijen zodat ze kunnen waarnemen en ideeën op kunnen doen. Bij het eerste schilderij vertelde ik dat je met abstract schilderen iets schildert dat in het echt niet kan. Het eerste schilderij was daarbij heel duidelijk omdat je een gezicht ziet, dat is realistisch maar de kleuren op het gezicht maakt het abstract. Bij de andere twee schilderijen vroeg ik wat de leerlingen er in zagen. Vooral bij het eerste schilderij kreeg ik verschillende reactie: een danseres (wat ik er ook in zag), lichten van auto’s op de weg, een fee, een auto die over een lange weg rijdt en een draak die vuur spuwt. Bij het tweede schilderij zagen ze een mannetje met een gitaar, een mannetje aan tafel, een mannetje met een hond en een mannetje met een trompet.
Ik vertelde aan het einde van de PowerPoint dat ze nu zelf een abstract schilderij gaan maken. Dol enthousiast gingen ze een rij maken bij de deur.

In het handvaardigheidlokaal had ik voor iedereen een vel A3 papier klaar gelegd, op iedere tafel stonden kwasten, potjes verf en een pot met water. Er waren er een paar die meteen begonnen met schilderen, dat zijn de echte doeners. Ik gaf de leerlingen de ruimte om te convergeren en divergeren, zodat ze weten wat ze gaan maken. Bij deze opdracht werden ze uitgedaagd om hun fantasie te gebruiken tijdens het schilderen en tijdens het bekijken van de andere schilderijen. Een aantal waren er bezig met experimenteren, maar omdat ze van mij geen nieuw blad kregen moesten ze hun fantasie gebruiken om er dan iets anders van te maken. In een deze zelfstandige opdracht kun je goed de individuele vaardigheden zien, die ze al hebben ontwikkeld. Hier laat ik een aantal schilderijen zien, waar ze zelf allemaal heel trots op zijn.

 

Wat vraagt creativiteitsontwikkeling van leerkrachten?

Je merkt dat hoe ouder leerlingen worden hoe minder ze gestimuleerd worden om creatief te denken. Leerkrachten houden zich aan de methode en wijken daar niet vanaf. Op de middelbare school krijgen de leerlingen af en toe handvaardigheid, maar op andere gebieden kunnen ze zich dan niet hun creativiteit verder ontwikkelen.

Daarom vind ik dat leerkrachten meer moeite moeten doen om de leerlingen te blijven stimuleren in het creatieve denk proces. En daar omheen dus lessen te bedenken waar creativiteit optimaal in benut wordt. Zowel met opdrachten en vraagstellingen (waarbij ze gebruik maken van ‘problem finding’ en ‘problem solving’), als met beeldende lessen waar ook veel creativiteitsbevorderende factoren in zitten op het gebied van ontwikkelen van creativiteit uiten. Dat leren ze het beste door dat op een actieve manier te doen en in verschillende werkvormen tijdens de les, ze laten samenwerken maar ook opdrachten zelfstandig om ook zo hun individuele vaardigheden te kunnen ontwikkelen. En te zorgen dat de leerlingen enkele onderdelen van de 9 stappen van creativiteit doorlopen, zo kunnen de leerlingen optimaal functioneren binnen het creatieve proces. Daarvoor moet een leerkracht vindingrijk en fantasierijk zijn, om de leerlingen daar nieuwsgierig naar te maken.